Laatst las ik een column van de columnist van de New York Times David Brooks met bovenstaande titel. Omdat ik het een eye-opener vind hierbij een verkorte versie: Hij stelt daarin dat we dankbaarheid ervaren als ons iets overkomt dat we niet verwachten. Iets dat we niet ‘verdiend’ hebben. Dankbaarheid is een soort lachen van het hart na een onverwachte vriendelijke daad. Sommige mensen lijken van nature dankbaarheid uit te stralen. Zij die van nature dankbaar zijn, beschouwen niets als vanzelfsprekend. Zij reageren welhaast kinderlijk op ieder woord van lof, op een mooie prestatie van iemand anders of op alweer een zonnige dag. Dit zijn mensen die misschien wel grote ambities hebben maar niet veel verwachtingen koesteren.
En verder: Dankbaarheid is ook een maatschappelijk bindmiddel. Wie dank verschuldigd is kan die terugbetalen aan de uitlener, maar kan hem ook terugbetalen aan een ander, ook als die er geen aanspraak op heeft. Zo veroorzaakt elke gunst een uitdijende kring die mensen samenbrengt in banden van genegenheid. De Engelse journalist en letterkundige G.K.Chesteron schreef dat ‘bedanken de hoogste vorm van denken is en dankbaarheid gelijk staat aan geluk dat dubbel zo groot is omdat het ons verbaast’. Mensen met een dankbare aard beschouwen wel hun inspanningen als groots, maar niet zichzelf. Het leven overtreft niet hun dromen, maar wel op een prettige manier hun verwachtingen.