Allemaal zijn we bij tijd en wijle Master of the Universe. Dat onoverwinnelijke gevoel, het idee dat jij je door niemand gek laat maken, dat iedereen vindt dat jij het lichtgevende baken bent in bange tijden of die onverzettelijke, stevige rots. Wat een prettig gevoel, wat een heerlijk staat van zijn. Ik vermoed dat we allemaal wel een of meerdere periodes hebben beleefd waarin je je in bovenstaande herkent. Jammer dat het nooit heel lang duurt. Vandaag schreef Hedwig Wiebes in de VK een artikel over het impostor syndrome of oplichterssyndroom dat relatief veel vrouwen treft. Ook al zit je boven op die rots, ben je het lichtgevende baken of ben je niet klein te krijgen. Altijd is er dat stemmetje dat op een gegeven moment opduikt om te vertellen dat het niet goed genoeg is. Dat je niet voldoende talenten hebt of dat je niet intelligent genoeg bent. Hoe succesvoller je bent, hoe meer last je hebt van dit syndroom. Gelukkig zijn er mensen die er ook last van hebben (gehad) en waar we het zeker niet van verwachten. Zoals de schrijver John Steinbeck al in 1938 bekende (ja, ook mannen hebben er last van), filmster Cate Blanchett en directeur Christine Lagarde van het IMF. Misschien helpt het als je je geloof minder richt op je kunnen en meer op je zijn. Dat je vanuit je diepste wezen durft te herkennen en bekennen wat je wel en niet in huis hebt en wat je graag aan anderen wilt overlaten. Liever twijfelen en eerlijk zijn dan het tegengestelde, nog steeds volgens Hedwig Wiebes: het Dunning-krugereffect: te dom zijn om te door te hebben dat je dom bent.